donderdag, december 24, 2009

ATTENTIE:
VANAF 22 DECEMBER 2009 IS DE NIEUWE WEBSITE VAN DE "FOTO EXPRESSIE GROEP GEMERT" IN DE LUCHT:
WE NODIGEN U GRAAG UIT OM EEN KIJKJE TE NEMEN OP ONZE NIEUWE WEBSITE EN DAAR DE VELE NIEUWE (EN OUDE) FOTO'S VAN ONZE CLUBLEDEN TE AANSCHOUWEN.
VOOR EVENTUELE REACTIES KUNT U MAILEN AAN INFO@FOTOCLUBGEMERT.NL .
JAN

zaterdag, mei 30, 2009


Ons clublid Frank Brouwers wint 1e prijs bij fotowedstrijd Eindhovens Dagblad.
Klik op het krantenartikel om de foto te vergroten en de tekst te kunnen lezen.
Als je meer foto's van Frank wilt zien, klik dan op de link rechtsboven (onder het clublogo): "onze webdisk".

dinsdag, mei 26, 2009


Onze expositie tijdens de Open Atelier Dagen in Gemert op 31 mei en 1 juni 2009:

(Kilk op de volgende link om enkele van onze foto's te zien van het thema "Buitengewoon Alledaags")
http://www.atelierroutegemert.nl/cms/content/view/155/241/

NIEUW BESTUUR FOTO EXPRESSIEGROEP GEMERT:

Per 1 mei 2008 bestaat het bestuur van de Foto Expressie Groep Gemert uit de volgende personen:
  • Voorzitter: Ronald Bets
  • Vice Voorzitter: Paul Verhees
  • Penningmeester: Norbert van Eekeren
De (ambtelijk) secretaris is Jan Weijers

maandag, november 10, 2008


Fotocursus Nr 3: ISO-WAARDE

De iso-waarde is een merkwaardig begrip in de digitale fotografie. Het verschijnsel is overgebleven uit het analoge tijdperk, toen de filmgevoeligheid werd uitgedrukt in iso. Andere termen zijn asa of din. Asa is hetzelfde getal als iso en din wordt vrijwel niet meer gebruikt. Het was vroeger de in Europa gangbare Deutsche Industrie Norm. Daarbij kwam 21 DIN overeen met 100 ASA/ISO, 24 DIN met 200 ASA/ISO en 27 DIN met 400 ASA/ISO. Beschouw dit als een stukje theorie dat je kunt gebruiken als je die getallen nog eens tegenkomt. Voor de digitale fotografie speelt din geen rol meer.

De gevoeligheid van de film uit de analoge fotografie is overgenomen in de software van de digitale camera’s. Theoretisch zou het mogelijk moeten zijn om die gevoeligheid traploos in te stellen (evenals trouwens sluitertijd en diafragma), maar een fotograaf zou helemaal verloren lopen als hij de drie-eenheid van sluitertijd, diafragma en gevoeligheid niet meer in vaste waarden kan vangen. Een fotograaf denkt immers in stoppen die op alle drie de schalen van sluitertijd, diafragma en gevoeligheid een vaste waarde moeten hebben.

Vandaar dat de iso-waarde van de film is overgenomen in de digitale fotografie. Wat niet is meegenomen zijn de kenmerken van de film bij verschillende gevoeligheden. Een film werd korreliger naarmate de gevoeligheid hoger werd. Vooral bij zwart-witfotografie kon je daar mooie sfeereffecten mee bereiken. Portretfotografen kozen vaak voor een film met een gevoeligheid van 160 ISO. Die was door zijn korrel iets zachter dan een normale standaard 100 iso film en liet dus iets minder oneffenheden in een gezicht zien. Bovendien tekende deze film mooie schaduwen in het gezicht. Maar 160 iso was nog altijd royaal voldoende voor mooie vergrotingen. De eigenschappen van film kon je bovendien in de doka veranderen door op een andere gevoeligheid te ontwikkelen dan de film werkelijk had. Je kon daarmee hardere of zachtere negatieven krijgen. Analoge fotografen die dit kunstje verstonden konden daarmee prachtige resultaten boeken en het is vooral daarom dat veel analoge fotografen nog steeds zweren bij het gebruik van film.

In het digitale tijdperk is de korreligheid van de film vervangen door iets wat we ruis noemen. Vaak wordt dit tenonrechte ook wel korreligheid genoemd, maar ruis ontstaat op een andere manier en ziet er ook anders uit. Korrels hebben een grillige vorm en hoe minder korrel er in een film zit, hoe sneller die belicht is. Een film met een hoge iso-waarde wordt ook wel snelle film genoemd. De foto’s geven een mindere scherpe indruk, als er minder korrels inzitten. (Je ziet de korrels, in tegenstelling tot film met veel korrel die mooi egaal gedekt is) In een digitale camera valt het licht op een sensor met allemaal even grote photosites, zeg maar vakjes, die geordend zijn als tegels op een tegelvloer. Als je de gevoeligheid verhoogt van 100 naar 200 iso wordt er aan de photosites extra elektrische spanning toegevoegd. Ruis is in dit verband meer verwant met een sneeuwend televisiebeeld dat een zwak beeldsignaal ontvangt of het ruisende geluid op de radio, als het geluidssignaal zwakker wordt. Nieuwere camera’s en beeldbewerkingssoftware slagen er steeds beter in de ruis te onderdrukken. In de regel geldt ook dat grotere sensors minder last hebben van ruis dan kleine. Daarbij speelt ook een rol hoeveel pixels de camera moet produceren: hoe meer pixels op een klein oppervlak, hoe meer ruis. Ruis ziet er op foto’s uit als streepjes en puntjes die in kleur en helderheid afwijken van de werkelijke kleur en helderheid.

(Samenstelling: Paul Verhees, november 2008)

vrijdag, oktober 10, 2008


Cursus Nr 2: Diafragma

Het diafragma is het gat waardoor het licht in de camera komt. In zijn simpelste vorm is een camera een donkere doos met een gat erin. Om het gat groter en kleiner te maken is het diafragma uitgevonden. Dit kun je net als de sluitertijd in ‘stoppen’ halveren en verdubbelen. De rekenkundige reeks is echter niet van 2 naar 4 naar 8, want je verdubbelt namelijk de oppervlakte van een cirkel en daarvoor gelden andere wiskundige wetten. Tussen 2 en 4 komt daarom 2,8 en tussen 4 en 8 zit 5,6. Leer de reeks maar vanbuiten. Hoe lager het getal, hoe groter het gat en omgekeerd: hoe hoger het getal, hoe kleiner het gat. Diafragma f/2,8 is dus behoorlijk groot (vaak het grootst haalbare) en f/22 is bij een normale brandpuntsafstand al erg klein.

Als we over de lichtsterkte van een objectief spreken, dan bedoelen we daarmee het grootst mogelijke gat. Bij een 50 mm objectief voor een kleinbeeldcamera is dat gewoonlijk f/1,8. Bij f/1,4 heb je al een erg lichtsterk objectief en f/1,2 is een toppertje. Het verschil tussen f/1,2 en f/1,4 is maar een halve stop, maar let eens op het prijsverschil van deze objectieven.

Bij de keuze van het gewenste diafragma moet je de kenmerken kennen. Hoe groter het gat (hoe lager het getal, bijvoorbeeld f/2,8) hoe minder scherptediepte je krijgt. Dat is mooi als je je hoofdonderwerp wilt isoleren van de achtergrond, vaak toegepast bij portretten. Hoe kleiner het gat, des te meer scherptediepte (bij bijvoorbeeld f/22), vaak toegepast bij landschapsfotografie. Let er wel op dat je bij een klein diafragmagat vaak moet uitwijken naar een langere sluitertijd, waardoor een statief noodzakelijk wordt.

Net als bij de sluitertijd is ook bij diafragmakeuze van belang welke brandpuntsafstand je kiest. Bij een korte brandpuntsafstand (bijvoorbeeld een groothoek van 20 mm op kleinbeeldcamera’s) is het effect van de scherptediepte minder opvallend dan bij een telelens met een brandpuntsafstand van 300 mm.

(Samenstelling: Paul Verhees, Foto Expressie Groep Gemert)

zaterdag, september 27, 2008


Techniek en creativiteit

Bij de Foto Expressie Groep Gemert ligt de nadruk op het bevorderen van de creativiteit in de fotografie. De fotoclub verzorgt geen fotocursussen die gericht zijn op technische vaardigheden. Omdat uit de enquête onder de leden van onze club bleek dat er toch veel technische vragen zijn, proberen we dit seizoen tijdens de clubavonden aandacht te besteden aan techniek ter ondersteuning van creatieve prestaties.

Onder techniek verstaan we de beheersing van de apparatuur. Kennis van de camera is een eerste vereiste. Die moet in eerste instantie uit de gebruiksaanwijzing van de camera gehaald worden en kan per cameratype verschillen. Daarom kan daar op een clubavond geen algemene informatie over verstrekt worden. Maar wie niet weet wat diafragmavoorkeuze is, zal geen enkele gebruiksaanwijzing goed kunnen begrijpen. Wanneer kies je voor diafragmavoorkeuze en wat gebeurt er bij spotmeting. Daarover gaan we het wel hebben.

Het maken van een foto – zonder welke pretentie dan ook – is in feite een creatieve, scheppende bezigheid. Wie echter een bepaald doel nastreeft, zal moeten weten welke cameratechniek daarbij past. Fotograferen ‘op de automaat’ of in de P-stand is dan niet voldoende. Om het technische verhaal overzichtelijk te houden, beperken we ons tot de cameratechniek. Besef wel dat digitale nabewerking op de computer een zeker zo belangrijke technische kennis vereist. Maar dat valt binnen het bestek van achttien clubavonden niet uitputtend te behandelen.

(Zelfs succesvolle wereldtopfotografen besteden dit deel van hun werk – doka of digitaal – vaak uit aan assistenten of externe specialisten. Maar ze weten dan wel waar ze in de nabewerking aandacht voor moeten vragen!)

Ter inleiding:

Een goed belichte foto krijg je door een samenspel van sluitertijd, diafragma en iso-waarde. Die drie zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Als je een ander diafragma kiest om meer of juist minder scherptediepte te krijgen, dan moet je bij dezelfde hoeveelheid licht ook sluitertijd of iso-waarde (of desgewenst allebei) aanpassen. Elke verandering van een volle waarde wordt in de fotografie een ‘stop’ genoemd.

Om dat goed te begrijpen volgt hier eerst een alinea theorie over lichtmeting. Elke lichtmeetcel in een camera ziet alleen maar grijs: zeg maar het midden tussen pikdonker (zwart) en maximaal licht (wit). In de praktijk komt dat overeen met een gemiddelde situatie. (Donkere voorgrond en heldere lucht zijn samen ongeveer middengrijs.) Om het extra ingewikkeld te maken kaatsen ‘gemiddelde’ onderwerpen maar 18% van het licht terug. (Dus een glimmend voorwerp misleidt de lichtmeter.) Een lichtmeter in een camera werkt dus alleen maar goed als je fotografeert in gemiddelde omstandigheden. Afwijkende situaties moet je leren herkennen. Je moet daar vervolgens je camera-instellingen op aanpassen. Daarop komen we gaandeweg dit verhaal over cameratechniek terug. Je gaat dit technische verhaal pas echt begrijpen door het veel toe te passen. Cameratechniek leer je niet door de gebruiksaanwijzing van de camera te lezen en er nog een avondje cursus bij te pakken. Oefenen is het parool.

Cursus Nr 1: sluitertijd

Sluitertijd drukken we uit in seconden of delen daarvan. Halveren is telkens een volle stop. Dus van 2 seconden naar 1 seconde, naar een ½ seconde, naar ¼ seconde, naar 1/8 seconde is 4 stoppen minder licht. Meestal ligt het bereik van sluitertijden op een camera tussen de 30 seconden en 1/2000 seconde. Bij betere camera’s kan dat zelfs 1/4000 of 1/8000 seconde zijn. Als je diafragma en iso-waarde niet verandert, krijg je dus van een gangbare 1/125 seconde naar 1/250 seconde (gehalveerd dus) de helft minder licht binnen. Een foto wordt een stop donkerder.
(Wil je langer dan 30 seconden belichten, dan kun je de bulb-instelling op je camera gebruiken. Pas wel op. Als je vanaf 30 seconden een volle stop wilt verlengen moet je al naar een minuut. En van tien minuten een volle stop verlengen wordt twintig minuten. Dus bij vijf minuten belichten voegt een paar seconden extra weinig toe.)

Op alle camera’s zit er tussen de sluitertijdwaarden nog een 1/2 stop en bij de betere camera’s zelfs nog een 1/3 stop. Deze tussenwaarden zijn nuttig bij het verfijnen van je belichting.

Door je sluitertijden te variëren kun je beweging bevriezen (scherp) of juist laten zien (vervagende strepen). Het kan hier gaan om beweging van het onderwerp of beweging van je camera. De beweging van je camera kun je uitsluiten door de camera op statief te zetten. Dan kun je met langere sluitertijden werken. Daarbij speelt ook nog de brandpuntsafstand van je objectief nog een rol. Hoe langer de brandpuntsafstand (hoe meer tele), des te groter het risico dat de beweging van de camera op de foto te zien is. Ook de afstand tot het bewegende onderwerp is van belang: hoe verder van de camera, hoe minder bewegingsonscherpte. En uiteraard speelt de snelheid van het onderwerp zelf een rol. De beweging van een voorbijrijdende racewagen zal heftiger te zien zijn dan die van een voetganger.

(Samenstelling: Paul Verhees, Foto Expressie Groep Gemert)
Leden Foto Expressie Groep Gemert:
(per september 2008)

Jacqueline van As
Eric van den Berkmortel
Ronald Bets
Karel Bevers
Thérèse van der Biezen
Nancy Blanken
Ria Bijveld
Gerard Brands
Huub de Bresser
Frank Brouwers
Willie Brouwers
Harrie v.d. Burgt
Henk Coolen
Tonnie van Dinther
Norbert van Eekeren
Arno van Hout
Dymphy Janssen
Carie van der Kruijs
Jac Leemans
Hans Looijmans
Marieke Maas
Peter van der Putten
Theo Renders
Wim Renders
Carel Retera
Hilde Rooijackers
Willy Rovers
Gerrit Staal
Mariska Vereijken
Paul Verhees
Mieke de Vreede
Henk van Weert
Jan Weijers


Bestuur Foto Expressie Groep Gemert:

Hans Looijmans, voorzitter
Paul Verhees, vice voorzitter
Wim Renders, penningmeester
Jan Weijers, secretaris

woensdag, augustus 20, 2008


Foto-expositie tijdens de Kunstmarkt in Gemert.
De Foto Expressie Groep Gemert was uitgenodigd om te exposeren tijdens de Kunstmarkt te Gemert op 17 augustus 2008.
Onze leden Carie van der Kruijs en Frank Brouwers hebben de organisatie ervan verzorgd en hebben er iets moois van gemaakt.
Vele bezoekers van de Kunstmarkt hebben een bezoek gebracht aan onze foto-expositie in de hal van het gemeentehuis te Gemert en lieten vele goede waarderingen na.

dinsdag, april 29, 2008

CLUBAVONDEN FEG GEMERT
Seizoen 2008/2009:

Hieronder de data die we reeds definitief gereserveerd hebben in De Eendracht.
Het gaat weer om 18 clubavonden van 20.30 tot 22.30 uur.
De avonden hebben als uitgangspunt een interval van twee weken. Daarvan wordt drie keer afgeweken in verband met vakanties of feestdagen.

week 36 woensdag 3 september 2008
week 38 woensdag 17 september 2008
week 40 woensdag 1 oktober 2008
week 43 woensdag 22 oktober 2008
week 44 woensdag 29 oktober 2008
week 46 woensdag 12 november 2008
week 48 woensdag 26 november 2008
week 50 woensdag 10 december 2008
week 51 woensdag 17 december 2008
week 2 woensdag 7 januari 2009
week 4 woensdag 21 januari 2009
week 6 woensdag 4 februari 2009
week 8 woensdag 18 februari 2009
week 10 woensdag 4 maart 2009
week 12 woensdag 18 maart 2009
week 14 woensdag 1 april 2009
week 16 woensdag 15 april 2009
week 17 woensdag 22 april 2009